Mevrouw de Rooij-Van den Boogaard is in juni 2007 zonder haar toestemming en medeweten gefotografeerd. Op de betreffende foto, die schuin van achter is genomen, staat de vrouw in hardloopuitrusting afgebeeld, joggend achter een kinderwagen en met een Mp3-speler op. De foto is door stockfotobureau Hollandse Hoogte, een bedrijf dat tegen betaling licenties verstrekt voor het gebruik van foto's, opgenomen in haar online databank onder de categorie 'editorial use'. Hollandse Hoogte heeft de foto vervolgens in licentie gegeven aan onder meer de Consumentenbond, die de foto paginagroot in de Consumentengids heeft gepubliceerd bij een informatief artikel over het gebruik van Mp3-spelers. De Rooij-Van den Boogaard vond dat inbreuk op haar portretrecht.
In het daarop volgende kort geding vordert De Rooij-Van den Boogaard het staken en gestaakt houden van inbreuken op haar portretrecht. Zij stelt daartoe dat de foto zonder haar medeweten en zonder haar toestemming is gemaakt. De Rooij-Van den Boogaard meent dat ze een redelijk belang heeft zich daartegen te verzetten. Dit belang is volgens haar gelegen in het fundamentele recht om met rust gelaten te worden. Daar komt nog eens bij dat ze op de foto op een voor haar ongemakkelijke wijze is afgebeeld, namelijk joggend en in strakke niets verhullende kleding. Bovendien stelt ze dat zij zelf het recht wil hebben om haar portret voor commerciële doeleinden te gebruiken. De Rooij-Van den Boogaard meent dat haar privacybelang dient te prevaleren boven de vrijheid van meningsuiting van Hollandse Hoogte.
De beoordeling
Volgens de Voorzieningenrechter slaagt het beroep van De Rooij-Van den Boogaard op het portretrecht niet. Het gaat immers om een onschuldige foto die niet in een diskwalificerende context is geplaatst. Bovendien is de vrouw geen bekende Nederlander, model of sporter die haar portret commercieel kan exploiteren. Onder deze omstandigheden stelt de Voorzieningenrechter dat het recht op privacy niet zodanig is geschonden, dat het recht op openbaarmaking van de foto door Hollandse Hoogte daarvoor moet wijken. De Rooij-Van den Boogaard heeft dan ook geen redelijk belang om zich tegen de openbaarmaking te verzetten. De Rooij-Van den Boogaard stelt hoger beroep in tegen dit vonnis.
Het Hof stelt dat De Rooij-Van den Boogaard geen spoedeisend belang meer heeft bij het gevorderde gebod, nu Hollandse Hoogte heeft meegedeeld dat zij, uit begrip voor de persoonlijke argumenten van de vrouw, heeft besloten om de foto niet meer op te nemen in de databank. Verder oordeelt het Hof dat het op zich begrijpelijk is dat De Rooij-Van den Boogaard, op grond van haar persoonlijke keuzes, bezwaar heeft tegen publicatie van de betreffende foto. Dit belang weegt hier volgens het Hof echter niet op tegen het door Hollandse Hoogte ingeroepen belang op informatievoorziening, dat met zich mee brengt dat berichtgeving, zoals hier aan de orde, moet kunnen worden voorzien van illustratiemateriaal, zoals foto's van de werkelijkheid. Het is daarbij volgens het Hof onvermijdelijk dat foto's van toevallige passanten worden gepubliceerd.
De foto waar het in dit geding om gaat, is volgens het Hof neutraal. Ook kan niet worden gezegd dat de foto op welke manier dan ook compromitterend of diskwalificerend is of een zodanig effect heeft. De foto en de publicatie daarvan in de Consumentengids strekken ook niet ter aanbeveling van een product of een dienst. Dat voor de licentie wordt betaald, maakt dit volgens het Hof niet anders. Het Hof oordeelt dat de inbreuk op het recht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in ieder geval niet zo ernstig is, dat het belang van de informatievoorziening daarvoor moet wijken, en bekrachtigt daarmee het vonnis van de Voorzieningenrechter.
Conclusie
In het Discodanser-arrest (HR 2 mei 1997, NJ 1997, 661) oordeelde de Hoge Raad dat de bescherming die de Auteurswet aan een geportretteerde toekent, met name tegen inbreuk op zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, meebrengt dat de geportretteerde in beginsel steeds een redelijk belang heeft om zich te verzetten tegen gebruik van zijn portret in een commerciële reclame-uiting. Het Hof vindt dat hier niet aan is voldaan, omdat het portret van De Rooij-Van den Boogaard niet wordt gebruikt in een commerciële reclame uiting voor een bepaalde Mp3-speler, maar slechts dient ter illustratie bij een algemeen informatief artikel over Mp3-spelers. De uitspraak lijkt daarmee een beperking te zijn op het Discodanser-arrest, omdat dus niet elk commercieel gebruik kan worden tegengegaan. Hollandse Hoogte gebruikt de foto weliswaar niet ter illustratie, maar verkoopt de foto, hetgeen wel degelijk commercieel gebruik is. Nu De Rooij-Van den Boogaard geen bekende Nederlander, model of sporter is die een verzilverbaar belang heeft, een licentie slechts voor 'editorial use' wordt verstrekt en de foto ook niet compromitterend of diskwalificerend is, heeft het Hof bepaald dat het beroep van De Rooij-Van den Boogaard op het portretrecht niet slaagt, en het belang van de informatievoorziening hier boven de belangen van De Rooij-Van den Boogaard moet prevaleren.