Inwerkingtreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) per 1 oktober 2010
Bijna een jaar later dan beoogd treedt de Wabo in werking. Die wet heeft grote consequenties voor het omgevingsrecht zoals dat tot nu toe geldt. Kern van de wet is dat toestemmingsstelsels uit verschillende wetten, zoals de Woningwet, de Wet Milieubeheer en de Monumentenwet 1988 worden geïntegreerd in één stelsel, dat van de Wabo. De Wabo stelt een project centraal, waarbij een project bestaat uit één of meer vergunningplichtige activiteiten met gevolgen voor de fysieke leefomgeving, zoals het bouwen van een bouwwerk, het gebruiken van gronden in strijd met een bestemmingsplan en het oprichten van een milieu-inrichting. De Wabo voorziet erin dat voor deze activiteiten één omgevingsvergunning wordt verleend, in plaats van afzonderlijke vergunningen zoals een bouwvergunning en een milieuvergunning. Het is mogelijk om niet voor alle activiteiten tegelijk een vergunning aan te vragen, maar om daarvoor deelvergunningen voor "niet-onlosmakelijke" activiteiten aan te vragen. Ook kent de Wabo de mogelijkheid van gefaseerde vergunningverlening, met als doel dat de aanvrager een oordeel kan krijgen over de vergunbaarheid van een bepaalde activiteit binnen een project. Aan die bijzonderheden zal in een volgende nieuwsbrief aandacht worden besteed.
Een omgevingsvergunning wordt door één bevoegd gezag afgegeven. Als hoofdregel geldt dat burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het betrokken project in hoofdzaak zal worden gerealiseerd het bevoegd gezag zijn. Voor specifieke gevallen zijn gedeputeerde staten of de minister van VROM als bevoegd gezag aangewezen. Die regeling is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht.
Invoering van een nieuw wettelijk systeem roept vaak overgangsrechtelijke vragen op. Voor diegenen die betrokken zijn bij een ruimtelijke ontwikkeling is het van belang om alert te zijn op de gevolgen van het overgangsrecht en de uitleg die daarin in de nog te vormen jurisprudentie zal worden gegeven.
De hoofdregel van het in de Wabo neergelegde overgangsrecht is dat vergunningen en ontheffingen die zijn afgegeven op basis van wetgeving van vóór de Wabo van rechtswege worden aangemerkt als een omgevingsvergunning voor de desbetreffende activiteit, indien zij vóór de inwerkingtreding van de Wabo van kracht en onherroepelijk zijn.
Een aanvraag om een vergunning die is ingediend vóór inwerkingtreding van de Wabo, wordt behandeld volgens het oude recht. Bijvoorbeeld voor een bouwaanvraag die voor 1 oktober 2010 is ingediend geldt dat die alleen kan leiden tot verlening van een bouwvergunning op grond van de Woningwet. De voorbereidings- en rechtsbeschermingsprocedures worden ook overeenkomstig het oude recht afgehandeld. Zodra de op basis van het oude recht tot stand gekomen vergunning onherroepelijk is geworden, wordt deze gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de betrokken activiteit.
Met de inwerkingtreding van de Wabo vervalt ook de gefaseerde bouwvergunning. Voor die situatie bevat het overgangsrecht een specifieke bepaling. Op grond van het overgangsrecht kan een aanvraag om een bouwvergunning tweede fase worden ingediend ná inwerkingtreding van de Wabo. Voorwaarde is dat vóór inwerkingtreding van de Wabo een bouwaanvraag eerste fase was ingediend en nog geen sprake is van een onherroepelijke bouwvergunning voor zowel de eerste als de tweede fase. In dat geval situatie kan ook na inwerkingtreding van de Wabo een gewijzigde aanvraag om bouwvergunning eerste fase worden ingediend.
Niet op alle punten voorziet het overgangsrecht in een soepele overgang. Bij een op grond van de Wro verleend projectbesluit kan zich het probleem voordoen dat dit niet zal kunnen worden gelijkgesteld met een omgevingsvergunning tot afwijking van het bestemmingsplan. Alleen een vóór de inwerkingtreding van de Wabo onherroepelijk projectbesluit wordt gelijkgesteld met een omgevingsvergunning. Een projectbesluit inhoudende vrijstelling ten behoeve van een bouwplan kan op grond van de Woningwet echter alleen worden aangevochten in het kader van een procedure tegen de bouwvergunning waarvoor de vrijstelling wordt verleend en dus ook alleen in die procedure onherroepelijk worden. Om die oude rechtsbeschermingsprocedure op grond van de Woningwet nog te kunnen doorlopen dient vóór 1 oktober 2010 een bouwvergunning te zijn aangevraagd. Is dat niet het geval, dan kan het projectbesluit niet onherroepelijk worden en zal onder de Wabo niet alleen een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen moeten worden aangevraagd, maar ook een omgevingsvergunning ten behoeve van de voor dat bouwplan benodigde afwijking van het bestemmingsplan. Het ministerie van VROM heeft in een nieuwsbericht op deze complicatie gewezen, naar aanleiding waarvan Kamervragen zijn gesteld. Wellicht leidt dit nog tot aanpassing van het overgangsrecht.
In lijn met de één loket gedachte van de Wabo, wordt de omgevingsvergunning aangevraagd door indiening van één formulier bij één bevoegd gezag. Burgemeester en wethouders zijn als gezegd in het algemeen bevoegd gezag. Een aanvraag kan zowel digitaal als op papier worden ingediend. Een digitale aanvraag kan worden ingediend via de website omgevingsloket.nl.