Uitkering uit ongevallenverzekering verrekenen als voordeel met schade-uitkering?
Hoge Raad 1 oktober 2010, LJN: BM7808
Essentie
Indien aan de werknemer uit hoofde van een door de werkgever afgesloten ongevallenverzekering een bedrag is uitgekeerd, hangt het van de omstandigheden van het geval af of dit bedrag als voordeel in de zin van artikel 6:100 BW in redelijkheid in mindering kan worden gebracht op het door de aansprakelijkheidsverzekeraar van de werkgever aan werknemer uit te keren bedrag. De Hoge Raad heeft zes gezichtspunten geformuleerd voor de beslissing of een uitkering uit een verzekering in geval van letselschade verrekend kan worden als voordeel in de zin van artikel 6:100 BW.Samenvatting
Een werknemer raakte bij de uitoefening van zijn werkzaamheden met zijn arm bekneld in een machine. Het ongeval leidde tot de amputatie van zijn arm net boven de elleboog. De werknemer werd blijvend invalide. De werkgever had een verzekering afgesloten tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid. Daarnaast had de werkgever, onverplicht, ten behoeve van haar werknemers een ongevallenverzekering afgesloten, die de werknemers aanspraak gaf op een uitkering indien sprake is van blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval. Dit gold zowel ten aanzien van ongevallen in de werksfeer als in de privésfeer. De ongevallenverzekeraar keerde eenmalig een bedrag aan de werknemer uit. De werknemer vorderde vervolgens schadevergoeding van de aansprakelijkheidsverzekeraar van de werkgever. De aansprakelijkheidsverzekeraar stelde zich op het standpunt dat de uitkering uit de ongevallenverzekering op de voet van artikel 6:100 BW op het schadebedrag in mindering gebracht diende te worden. Zowel de rechtbank als het hof overwogen dat aangezien de ongevallenverzekering onverplicht door de werkgever was afgesloten en de premie door hem was voldaan, verrekening redelijk was. Dat hierdoor alleen de aansprakelijkheidsverzekeraars profiteerden van de ongevallenverzekering kon niet tot een ander oordeel leiden. De werknemer vordert in cassatie een verklaring voor recht dat de uitkering uit de ongevallenverzekering hem niet als voordeel mag worden verrekend, althans dat dit niet redelijk is. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof vanwege een ontoereikende motivering. De Hoge Raad stelt hiertoe dat bij de toepassing van artikel 6:100 BW in geval van letselschade en indien het gaat om een voordeel dat bestaat in een verzekeringsuitkering zes gezichtspunten in aanmerking dienen te worden genomen.- Indien de uitkering dezelfde schade beoogt te vergoeden als die waarvoor de partij die zich op de voordeelstoerekening beroept, aansprakelijk is, zal verrekening eerder in de rede liggen.
- Bij een uitkering uit een schadeverzekering zal in beginsel verrekening op zijn plaats zijn. De verzekeraar subrogeert immers in de rechten van de benadeelde en kan de aansprakelijke partij voor het uitgekeerde bedrag aanspreken.
- In het geval van een sommenverzekering die door de benadeelde zelf is aangegaan en de premie door de benadeelde zelf betaald wordt, komt verrekening in het algemeen niet in aanmerking. Indien de rechter op basis van bijzondere omstandigheden toch tot verrekening beslist, kunnen de betaalde premies op de verrekening in mindering gebracht worden.
- Indien de sommenverzekering, onverplicht, is aangegaan door de aansprakelijke partij, zal eerder tot verrekening overgegaan worden. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met het oogmerk van de verzekering. De verzekering kan immers als “extraatje” bedoeld zijn en niet dienen tot vergoeding van schade.
- Indien de partij die zich beroept op de verrekening van voordeel een uitkering uit sommenverzekering dient te doen, zal in het algemeen geen verrekening plaatsvinden.
- Ten slotte bestaat voor verrekening minder snel aanleiding naarmate de aansprakelijke partij een ernstiger mate van schuld treft. Ingeval van een risicoaansprakelijkheid zal dus ook sneller sprake zijn van verrekening dan bij een aansprakelijkheid op basis van schuld.