Werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersongevallen
Een bespreking van HR 12 december 2008, LJN: BD3129
Werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersongevallen op grond van de wet
Op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: 'BW') is de werkgever verplicht zorg te dragen voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer en dient hij de werkzaamheden zo te organiseren, dat de werknemer beschermd is tegen aan zijn arbeid verbonden veiligheidsrisico's. Deze zorgplicht hangt volgens de Hoge Raad nauw samen met de zeggenschap van de werkgever over de werkplek. Omdat werkgerelateerde verkeersongevallen meestal buiten de werkplek en dus buiten het gezichtsveld van de werkgever vallen, wordt met betrekking tot deze ongevallen zelden aangenomen dat de werkgever zijn zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW heeft geschonden. Echter, het begrip 'goed werkgeverschap' uit artikel 7:611 BW kan in deze situaties ruimte bieden om toch aansprakelijkheid van de werkgever aan te nemen. Dit gebeurde ook in de onderhavige zaak.De feiten in het arrest
Een werkneemster in de thuiszorg reist op de fiets tussen de verschillende thuiszorgadressen. In januari 2003 komt zij bij het fietsen van het ene adres naar het andere door gladheid op de openbare weg ten val, waardoor zij een ernstige scheenbeenfractuur oploopt. De werkneemster is niet verzekerd voor deze schade en vordert van de werkgever schadevergoeding. De kantonrechter en het hof wijzen de vorderingen toe. Het hof overweegt hierbij dat, hoewel het fietsen plaatsvond in de uitoefening van de werkzaamheden, dit niet binnen het gezagsgebied van de werkgever viel en daarom niet wordt beheerst door artikel 7:658 BW. Niettemin had de werkgever volgens het hof als goed werkgever een adequate voorziening moeten treffen voor ongevallen van zijn werknemers in het verkeer of had hij de werknemers uitdrukkelijk moeten waarschuwen dat een voorziening ontbrak en dat zij werden geacht zelf een voorziening te treffen, hetgeen de werkgever niet had gedaan. De werkgever gaat in cassatie tegen deze uitspraak van het hofDe Hoge Raad over werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersongevallen
In februari 2008 heeft de Hoge Raad al twee arresten gewezen met betrekking tot de verzekeringsplicht voor werkgevers ten aanzien van werknemers die voor hun werkzaamheden als bestuurder van een motorvoertuig aan het verkeer deelnemen en betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval (HR 1 februari 2008, JAR 2008/56 en JAR 2008/57). In deze arresten oordeelde de Hoge Raad dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap zorg moet dragen voor een behoorlijke verzekering van deze werknemers. De risico's waaraan de werknemer als bestuurder van een motorvoertuig in het verkeer wordt blootgesteld zijn volgens de Hoge Raad goed verzekerbaar tegen betaalbare premies. Wat een behoorlijke verzekering is, hangt af van de omstandigheden van het geval, in het bijzonder de in de betrokken tijd bestaande verzekeringsmogelijkheden - waarbij mede van belang is of verzekering kan worden verkregen tegen een premie waarvan betaling in redelijkheid kan worden gevergd - en de heersende maatschappelijke opvattingen omtrent de vraag voor welke schade een behoorlijke verzekering dekking dient te verlenen. De verzekering behoeft in elk geval geen dekking te verlenen voor schade die het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, aldus de Hoge Raad. In het onderhavige geval gaat het om een werkneemster die schade heeft geleden door toedoen van een fietsongeval. De Hoge Raad oordeelt hierover dat geen rechtvaardiging bestaat om onderscheid te maken tussen werknemers die met een motorvoertuig aan het verkeer deelnemen en werknemers die met een ander voertuig, zoals een fiets, of te voet aan het verkeer deelnemen. Ook voor fietsers en voetgangers geldt immers het risico van schade als gevolg van een verkeersongeval. Daarom dient een werkgever op grond van het goed werkgeverschap ook voor werknemers die als fietser of voetganger aan het verkeer deelnemen zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering. Ook deze risico's zijn namelijk goed verzekerbaar tegen betaalbare premies. Voor wat betreft de vraag wat een behoorlijke verzekering is, geeft de Hoge Raad wederom geen nadere specificatie, maar verwijst naar de hiervoor genoemde uitspraken van 1 februari 2008.Tips
- Uit deze uitspraak blijkt dat de werkgever in het kader van goed werkgeverschap zorg dient te dragen voor een behoorlijke verzekering van zowel werknemers die voor hun werkzaamheden met een motorvoertuig aan het verkeer deelnemen als werknemers die voor hun werkzaamheden per fiets of te voet aan het verkeer deelnemen.
- Wat een 'behoorlijke verzekering' in dit kader inhoudt, hangt af van de omstandigheden van het geval en de in de betrokken tijd bestaande verzekeringsmogelijkheden. Wel blijkt uit de rechtspraak van de Hoge Raad van 1 februari 2008 dat het enkele feit dat een verzekering voldoet aan de door de CAO gestelde eis, onvoldoende is om te concluderen dat voldaan is aan de eis van een behoorlijke verzekering.
- Als de werknemer gebruik maakt van eigen vervoer, kan aan de hierboven genoemde zorgverplichting worden voldaan door de werknemer financieel in staat te stellen een behoorlijke verzekering af te sluiten, mits hierover bij beide partijen voldoende duidelijkheid bestaat. Het verdient derhalve aanbeveling om een dergelijke afspraak goed in de arbeidsovereenkomst vast te leggen.